Pvc opwaarderen door inzet op communicatie en duurzaamheid
"duurzaamheidsaspect is te cruciaal om er een competitief element van te maken"
Het gebruik van kunststof, vooral voor verpakkingen, ligt al even onder vuur. Ook de pvc-sector wordt daardoor niet zelden met de nek aangekeken. Ten onrechte, volgens Arjen Sevenster, senior manager bij VinylPlus. VinylPlus legde zichzelf in 2010 een vijftal uitdagingen op en kan inmiddels stilaan indrukwekkende cijfers inzake recyclage voorleggen. Schrijnwerk had een boeiend gesprek over pvc-recyclage, erfenissen uit het verleden, emissies, energiereductie en communicatie.
Beginnen doen we bij het begin, kan u kort even VinylPlus als organisatie schetsen?
Arjen Sevenster: “Vinyl Belgium maakt deel uit van het Europese netwerk van de European Council of Vinyl Manufacturers (ECVM), een organisatie die de pvc-producenten in West-Europa vertegenwoordigt. ECVM is zelf een van de leden van VinylPlus. Voor beide organisaties ben ik verantwoordelijk voor de technische en milieugerelateerde zaken.
VinylPlus is dan weer de vrijwillige verbintenis tot duurzame ontwikkeling van Europese pvcproducenten. De eerste vrijwillige verbintenis ontstond rond 2001. Aanvankelijk reikte de horizon tot 2010, maar al snel werd duidelijk dat we op ons elan moesten doorgaan, en kwam de klemtoon steeds meer op duurzaamheid te liggen. VinylPlus is een officiële internationale non-profitorganisatie onder de Belgische wetgeving. Dat statuut is noodzakelijk om projecten van financiering te kunnen voorzien. De meerderheid van pvc-producerende en pvc-recyclerende Europese bedrijven is lid, net als alle producenten van additieven. Onze leden zijn ervan overtuigd dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt en dat een en ander beter globaal aangepakt kan worden dan door elk bedrijf afzonderlijk. Duurzaamheid is dan ook veel te belangrijk om er een competitief gegeven van te maken.”
Wat zijn voorbeelden van acties die VinylPlus in het verleden al voerde?
Arjen Sevenster: “Op het vlak van afvalbeheer hebben we bijvoorbeeld projecten en studies gefinancierd. Met VinylPlus voorzien we immers technische en/of communicatieprojecten die onze leden ons voorstellen en die kaderen in onze doelstellingen. Daarnaast hebben we ook actief meegewerkt aan de uitbouw van een netwerk van recyclagebedrijven. Bovendien is het een expliciete taak van VinylPlus om het bewustzijn onder onze leden aan te wakkeren.
Als gevolg daarvan hebben de leden van VinylPlus vrijwillig besloten om bepaalde additieven niet langer te gebruiken omdat enkelen over toxische eigenschappen bleken te beschikken. Dergelijke problemen worden niet louter op nationaal of Europees niveau aangepakt. Er is met de Global Vinyl Council ook een wereldwijd forum waar bijvoorbeeld heel actieve federaties uit Japan, Zuid-Afrika, Australië en de Verenigde Staten deel van uitmaken.”
Momenteel loopt er een studie rond eco-efficiëntie. Wat houdt die precies in?
Arjen Sevenster: “Recycleren is een goeie zaak, daar is iedereen het over eens. Maar recycleren moet wel op een eco-efficiënte manier gebeuren. Je moet er met andere woorden over waken dat je niet meer water of energie verbruikt om te recycleren dan er verbruikt zou worden bij minder of geen recyclage. Als je start met het recycleren van een bepaalde afvalstroom, bv. pvc, dan start je met heel puur afval dat gemakkelijk te recycleren valt. Heb je echter ambitieuze recyclagedoelstellingen en wil je ook minder puur afval hergebruiken, dan komt eco-efficiëntie om de hoek loeren, want in dergelijke gevallen zal je meer energie of water verbruiken. Op een bepaald moment geef je meer uit aan de recyclage dan je bespaart door te recycleren. Dat punt noemen we de eco-efficiëntielimiet. In het verleden voerde Plastics Europe een dergelijk onderzoek naar kunststof verpakkingen in het algemeen. Momenteel loopt de studie rond enkele pvc-applicaties, zoals buizen en vloerbedekking.”
"Wanneer je meer uitgeeft aan recyclage dan er bespaart, spreken we over een eco-efficiëntielimiet"
In 2018 publiceerde VinylPlus een nieuw vooruitgangsrapport. Daarin staat onder meer vermeld dat in 2017 in totaal 639.648 ton pvc werd gerecycleerd. De doelstelling is om 800.000 ton in 2020 te halen.
Dat lijkt haalbaar?
Arjen Sevenster: “Ik heb natuurlijk geen glazen bol, maar de kans is uiteraard groot dat we onze doelstelling van 2020 halen. Daarom hebben we al een engagement genomen om tegen 2025 aan 900.000 ton te zitten en de kaap van het miljoen te ronden tegen uiterlijk 2030. Dat lijkt misschien bescheiden in vergelijking met de vooruitgang die we tot nu toe boekten, maar we zien momenteel enkele zwarte wolken aan de horizon opdoemen. Dat heeft alles te maken met de zogenaamde ‘legacy additives’, additieven die in het verleden aan pvc werden toegevoegd en toen perfect acceptabel waren, maar nu verboden zijn. Voorbeelden daarvan zijn lood en ftalaten. Als je oud pvc met lood hergebruikt, zit er met andere woorden ook lood in het gerecycleerde materiaal. Tot op vandaag bestaat er geen commercieel interessante manier om dat lood eruit te halen. Maar er wordt aan gewerkt.
Het consortium Remadyl is bijvoorbeeld sinds juni 2019 bezig met een onderzoek naar het verwijderen van ftalaten uit te recycleren materiaal. Met VinylPlus onderhouden we daarnaast uitstekende relaties met de Europese Commissie, die echt haar best doet om een pragmatische wetgeving voor te stellen, maar natuurlijk ook niet de enige speler op het politieke veld is. Een en ander verklaart dus onze gelimiteerde ambities op het vlak van recyclage voor de komende tien jaar.”
Hoe worden de tonnages van gerecycleerd pvc eigenlijk gemeten?
Arjen Sevenster: “Verspreid over Europa zijn er zo’n 150 recyclagebedrijven. Zij geven hun cijfers door aan Recovinyl, dat gefinancierd wordt door VinylPlus en alle cijfers verzamelt en publiceert. Grotere recyclagebedrijven ondergaan periodiek een audit. Ik denk dat we via deze constructie het grootste deel van de recyclage in kaart hebben gebracht. Recyclagebedrijven hebben er immers belang bij om hun cijfers door te spelen, aangezien ze ervoor gefinancierd worden.”
Het gerecycleerde pvc komt vooral terecht in kabels, buizen, flexibele toepassingen en raamprofielen. Zitten er in de toekomst nog andere toepassingen aan te komen?
Arjen Sevenster: “We veronderstellen dat het potentieel van buizen en raamkozijnen nog groot genoeg is, waardoor er geen dringende nood is aan onderzoek naar nieuwe toepassingen. Gerecycleerd materiaal wordt wel ook verwerkt in de onderlaag van pvc-vloerbedekking.
Een recente nieuwe ontwikkeling door Deceuninck is ook de verwerking van gerecycleerd pvc in geluidsschermen. Toch zijn er voor vast pvc niet zoveel toepassingen. Voor flexibel pvc zijn die veel talrijker. In dat geval gaat het echter vaak om consumentenproducten, waardoor we iets terughoudender zijn om er gerecycleerd pvc in te verwerken. Als je met recyclagematerialen werkt, is het bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om de kleurvastheid te garanderen. Voor eindgebruikers is dat echter wel een noodzakelijke voorwaarde.”
"We hebben al een engagement genomen om tegen 2025 aan 900.000 ton aan pvc-recyclage te zitten en de kaap van rond de 1.000.000 te ronden tegen uiterlijk 2030"
Enige tijd terug introduceerden jullie het VinylPlus Product Label. Wat houdt dat precies in?
Arjen Sevenster: “Ons label geven we aan pvc-producerende bedrijven als ze aan bepaalde criteria voldoen. Voorbeelden van criteria zijn een verantwoord inkoopbeleid, kwaliteits- en leveranciersbeheerssystemen, milieu- en afvalbeheer, gebruik van additieven en levenscyclusbeoordelingen. De criteria zijn uiteraard afgestemd op de uitdagingen die VinylPlus voor zichzelf heeft gedefinieerd. Voor het criterium verantwoorde grondstoffen werken we met de standaard van het British Research Establishment.
Fabrikanten die ons label willen, ondergaan een audit. Is die positief, dan mogen ze ons label voeren. Aanvankelijk sprongen vooral de producenten van raamkozijnen op de kar. En door hun enthousiasme volgden onder andere ook de fabrikanten van buizen en vloerbedekkingen.”
U vermeldde het al: VinylPlus legde zichzelf een vijftal uitdagingen op. Een eerste is binnen handbereik: 800.000 ton gerecycleerd pvc in 2020 en 1 miljoen ton in 2030.
Is the sky the limit?
Arjen Sevenster: “Opnieuw, ik heb geen glazen bol. Maar ik weet wel dat er grenzen zijn aan de manier waarop we vandaag recycleren. Tot op de dag van vandaag doen we aan zogenaamde mechanische recyclage. Daarbij wordt ruw materiaal door de shredder gehaald en opnieuw gebruikt. 1 miljoen ton zal haalbaar zijn, twee miljoen acht ik onmogelijk. In de toekomst zullen we dan ook meer moeten evolueren naar chemische recyclage, waarbij de pvc-molecule wordt getransformeerd in HCl of waterstofchloride en ‘syngas’, een mengsel van waterstof, carbonmonoxide en carbondioxide. Dat kan dan weer gebruikt worden om andere chemische producten te maken. Op dit moment is de techniek echter nog in de ontwikkelingsfase en weten we nog niet wanneer die methode zo vergevorderd zal zijn dat we ze op commerciële schaal zullen kunnen toepassen. Maar ik geloof er wel in, want kunststof en rubber worden nu al via chemische recyclage behandeld. Pvc is iets lastiger wegens de aanwezigheid van chloor, wat speciale behandelingstechnieken vereist.”
De tweede uitdaging handelde over de reductie van emissies, onder andere van organochloor. Hoever staan jullie daarmee?
Arjen Sevenster: “Nog voor VinylPlus het levenslicht zag, was het terugdringen van emissies al een aandachtspunt voor de European Council of Vinyl Manufacturers. In de jaren 90 lag de productie van pvc onder vuur. Een van de oorzaken daarvan waren de emissies van schadelijke stoffen, zoals VCM, EDC en dioxine tijdens het productieproces. Al in 1995 ontwikkelden we een ECVM-charter om de emissies te beperken. Naderhand ging die doelstelling over naar VinylPlus. Vandaag blijft de steeds verdere reductie van emissies nog altijd een aandachtspunt, mede door de steeds strenger wordende wetgeving. Op dat vlak is er dus nog werk aan de winkel.”
De derde uitdaging is de evolutie richting meer duurzame additieven. Sinds 2016 wordt er geen lood meer gebruikt als additief, terwijl dat tien jaar terug nog meer dan 100.000 ton was. Doelstelling bereikt dus.
Maar hoe zit het met de ftalaten, die aan plastic worden toegevoegd om het soepel en zacht te maken, maar nadelig zijn voor de menselijke immuniteit?
Arjen Sevenster: “Cadmium werd in 2001 al volledig uitgeschakeld. Voor lood hebben we inderdaad enkele jaren terug ons doel bereikt. Dat heeft heel wat tijd in beslag genomen omdat lood veel gebruikt werd en voor de aanmaak van pvc nu eenmaal een uitstekend product was. Voor ftalaten hebben we geen verbintenis. Dat laten we eerder over aan de markt. Niemand wil immers producten met meer DEHP of DOP. We ondersteunen hun research om het gebruik van ftalaten met een laag moleculegewicht terug te dringen. Toch proberen we ook in te spelen op de toekomst. Wat vandaag immers nog aanvaard wordt, kan morgen wegens nieuwe inzichten snel verboden zijn.
Daarom ontwikkelden we de Additive Sustainability Footprint in samenwerking met de ngo The Natural Step, waarbij we de duurzaamheid van toekomstige additieven proberen in te schatten. Dat is niet eenvoudig omdat niemand perfect weet wat de toekomst zal brengen, noch qua additieven, noch qua wetgeving.
Deze methode stellen wij aan onze leden beschikbaar. Het is dan aan hen om een en ander op te pikken en economie en ecologie met elkaar te verzoenen.”
De voorlaatste doelstelling sloeg op energiereductie (-20% tegen 2020) en het beperken van het gebruik van ruwe materialen.
Hoe vlot het daarmee?
Arjen Sevenster: “Een manier om energie te besparen, is gerecycleerd pvc gebruiken. Een andere manier is om in het productieproces zelf efficiënter te gaan werken. Toch is het geen eenduidig verhaal omdat de productie van buizen nu eenmaal niet te vergelijken is met die van flexibele producten. Daarom moet een en ander op sectorale basis bekeken worden. Daarom ook zijn er geen algemene getallen beschikbaar.”
"Het gebruik van kunststof ligt onder vuur. Pvc lijdt daar ten onrechte mee onder omdat ongeveer 70% van het Europese pvc wordt gebruikt voor duurzame toepassingen"
Tot slot willen jullie ook het bewustzijn rond duurzaamheid verhogen. Wat zijn acties die jullie daarrond al hebben gedaan en nog plannen te doen?
Arjen Sevenster: “Op Europees vlak werken we vooral aan onze communicatie naar de industrie, naar de eindklanten en naar de stakeholders. Op mondiaal vlak proberen we een modelleerling te zijn en anderen te inspireren. Jaarlijks spreken we bijvoorbeeld op een internationale conferentie in Indië. We stellen al onze kennis gratis ter beschikking omdat we van duurzaamheid geen competitief element willen maken. Daarnaast laten we ons ook inspireren, vooral door Japan.”
Ondanks al jullie inspanningen verklaarde Francis Van Eeckhout, topman bij Deceuninck, onlangs nog in De Tijd dat pvc in sommige kringen onder vuur blijft liggen. Ten onrechte, volgens hem.
Arjen Sevenster: “De situatie is sowieso al een stuk beter dan pakweg twintig jaar geleden. Maar dat neemt niet weg dat er nog altijd organisaties zijn die pvc in het vizier hebben. Van onze kant kunnen we niet veel meer doen dan constant op dezelfde nagel te blijven kloppen door steeds meer in te zetten op duurzaamheid.
En daarnaast blijft het natuurlijk ook een vaststaand feit dat een pvc-raam een stuk energiezuiniger is dan een aluminium raam. Maar ik kan evengoed erkennen dat er soms goede redenen bestaan om andere materialen te gebruiken. Esthetiek is bijvoorbeeld zo’n reden, maar over smaken en geuren valt moeilijk te twisten, nietwaar? Toch kunnen we met een gerust gemoed stellen dat de penetratie van pvc-ramen in Europa zeer sterk is. De toekomst oogt mooi, maar het werk is niet af. Momenteel ligt het gebruik van kunststof in het algemeen en verpakkingen in het bijzonder sterk onder vuur. Pvc lijdt daar ten onrechte mee onder.
Ten onrechte omdat ongeveer 70% van het Europese pvc wordt gebruikt voor duurzame toepassingen. Communicatie blijft dus een van de belangrijkste aandachtspunten voor onze sector."
