Voorwaarden en configuratie van een automatisch platenmagazijn

Voorwaarden
Economisch verantwoord
Een van de belangrijkste voorwaarden (om niet te zeggen dé belangrijkste) voor het plaatsen van een automatisch platenmagazijn is natuurlijk dat het voor de schrijnwerkerij economisch verantwoord moet zijn. Om dat te weten, kan een berekening worden gemaakt op basis van het aantal platen dat per shift ongeveer wordt verwerkt:
- In een bedrijf waar per dag 100 platen worden verzaagd, zal een medewerker iedere dag tot 8 uur bezig zijn met de logistiek rond die platen;
- Dergelijke werknemer kost per jaar zo’n 45.000 euro;
- Wanneer men weet hoeveel platen per shift worden verwerkt, kan met de regel van drie gemakkelijk worden berekend hoeveel jaarlijks kan worden bespaard op personeelskosten.
Stel dat er per shift 20 platen worden verwerkt, levert dat jaarlijks een besparing op van 9.000 euro (want 100 / 20 = 5 en 45.000 / 5 = 9.000). Over een afschrijftermijn van tien jaar komt dat neer op een besparing van 90.000 euro, waarmee het automatisch platenmagazijn al grotendeels is terugverdiend.
Daarnaast moet ook nog de besparing op het restenmateriaal in rekening worden gebracht. Bij het verzagen van plaatmateriaal blijft een rest van zo’n 10% à 15% over, maar dankzij het geautomatiseerde systeem met een restenmagazijn wordt dat restmateriaal tot 30% beter beheerd.

Magazijnruimte
Ook de magazijnruimte moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Eerst en vooral moet ze hoog genoeg zijn zodat er plaats zou zijn voor de hefapparatuur.
Vanaf een hoogte van ongeveer 6 m kan ook worden nagedacht of er eventueel in etage of mezzanine (tussenvloer) kan worden gewerkt. Het magazijn bevindt zich dan op een eerste etage, met daaronder – op de begane grond – de bewerkingsmachines of montageruimte. Dergelijke opstelling is een relatief nieuwe trend, maar het is de beste manier om plaats te besparen. Het is dan wel belangrijk dat gewerkt wordt met hefapparatuur met dubbele schaar.
Verder moet ook worden nagegaan of het gebouw eventuele beperkingen heeft. Zo kan vloerverwarming een probleem vormen, want de buizen van die installatie bevinden zich op ongeveer 10 cm onder de grond, terwijl er boringen tot zeker 20 cm moeten worden uitgevoerd voor de plaatsing van een automatisch platenmagazijn.
Configuratie
Horizontaal versus verticaal
Voor de configuratie van een automatisch platenmagazijn is er keuze tussen een horizontale en een verticale opstelling. Die keuze wordt bepaald door het aantal verschillende artikels dat een bedrijf in stock heeft. Van zodra dat aantal oploopt, is het niet langer aangewezen om die stapels naast elkaar (dus horizontaal) te leggen. In dat geval wordt er dan ook beter geopteerd voor een verticale opstelling, waarbij in hoge rekken meerdere kleine stapels beschikbaar zijn voor stockage per artikelnummer.

Dergelijke verticale systemen met hoge rekken komen wel minder voor dan de horizontale variant. Het zijn voornamelijk toeleveranciers die er een grote stock met zeer veel verschillende artikelen op nahouden. Voor het gros van de schrijnwerkers en interieurbouwers volstaat dan ook een horizontaal platenmagazijn.
Afmetingen
De breedte van een (horizontaal) automatisch platenmagazijn moet steeds tussen de 5 m en 21 m bedragen. Die maximale afmeting is het gevolg van de overspanning. Want hoe groter de overspanning wordt, hoe breder de brug zal worden opdat ze het gewicht van de traverse zou kunnen dragen. In uitzonderlijke gevallen kan er wel worden afgeweken van die maximale breedte en kan er bijvoorbeeld tot 24 m worden gewerkt, maar dan moet er wel een grondige studie worden uitgevoerd om dat te kunnen verwezenlijken.
Op papier dient een automatisch platenmagazijn tussen de 10 m en 50 m lang te zijn, maar in principe is die afmeting onbeperkt. Er moet enkel voor worden gezorgd dat de kabelrupsen die meelopen met de traverse – en die het geheel dus van stroom voorzien – lang genoeg zijn om de volledige lengte te overbruggen.
Van ontwerp tot installatie
Wanneer een bedrijf een automatisch platenmagazijn wenst te installeren, gaat er steeds eerst een vertegenwoordiger van de fabrikant langs om te bekijken of die investering wel kan renderen. Hij of zij stelt dan enkele gerichte vragen om een beeld te krijgen van het aantal en de soorten platen die in het bedrijf worden verwerkt.
Daarna wordt een besparingsberekeing opgesteld – om zeker te zijn dat de installatie economisch haalbaar is – en wordt de haalbaarheid op de werkvloer gecheckt. Eens zeker is dat alles kan worden uitgevoerd, wordt een plan opgesteld.
Als alle partijen akkoord gaan en het project wordt verkocht, wordt een projectleider aangesteld die vanaf dan het aanspreekpunt vormt voor de klant en de leveranciers. De projectleider gaat onder andere alles opmeten, controles uitvoeren en bespreekt ook het lastenboek met de klant.